vrijdag 31 augustus 2007

Was ik maar tevreden

Soms zou ik willen dat ik tevreden en gelukkig was. Dat ik het leven enig vond, elke ochtend weer en dat ik energiek aan het werk ging en op zijn tijd stopte om mijn natje en mijn droogje te nemen. (Ik heb trouwens geen idee wat dat is.) Ik was dan bovendien erg leuk voor de mensen om me heen. Maar ik heb er het talent niet voor. (Ach, jullie zullen dat inmiddels wel weten.) En als je niet tevreden bent, als je ergens naar verlangt, als je iets wilt, onrust voelt, dan ga je dingen doen. Je gaat de straat op, gaat schrijven, maakt een blog. Dit klinkt allemaal leuker dan het is, want voor hetzelfde geld ben je ongelukkig, ga je van alles doen, maar wat je doet stelt vervolgens niet veel voor. Je kunt echt maar beter gelukkig zijn.
(En de foto van gister was veel beter.)

donderdag 30 augustus 2007

Wind door je hoofd

De ergste gesprekken voer je met mensen waarmee je zit opgescheept en waarmee je praat omdat stilte te ongemakkelijk is. Zo sprak ik ooit met iemand over de verbouwing bij haar buren. Zij begon er zelf over en keek er nogal benard bij.
Is het onrustig, vroeg ik.
Nou ja, zei ze, dat viel dan wel mee. Het moest toch gebeuren, daar had ze veel begrip voor.
Maken ze herrie, vroeg ik.
Dat ging wel. Ja, je hoorde wel wat, en soms hoorde je behoorlijk veel, maar dat hoorde er allemaal bij. Ze waren een grote, blinde muur aan het bouwen, daar keek ze vanuit haar stoel nu tegenaan.
Je uitzicht verdwijnt, vroeg ik.
Dat hinderde niets, zei ze. Als ze voor het raam ging staan, had ze nog altijd een goed uitzicht. Ze woonde zo heerlijk. Het was alleen dat de zon net iets eerder uit de tuin verdween.
Ja, dat kan vervelend zijn, zei ik.
Dat viel wel mee, zei ze. Ze had er alle begrip voor. Ze vond het zó leuk voor de buren.
Toen heb ik mijn mond verder gehouden. Ik probeerde mijn oren tegen elkaar open te zetten, zodat het geluid dat erin kwam er aan de andere kant weer zou uitwaaien. (Soms lukt me dat. Kijk dan!)

woensdag 29 augustus 2007

Verzin maar iets anders

Gister zat ik met iemand te praten en die zei dat ik niet over het weer moest beginnen, want dan ging hij ergens anders zitten. Ik vond dat moeilijk, want het weer zit me hoog. Zeker nu de kranten schrijven dat de zomer bijna is afgelopen en dat de hoop op nog een beetje warmte begint te vervliegen. (Natuurlijk ga ik nog naar het land met een C, maar dat was om de winter te verkorten. Op dit moment weet ik niet hoe ik de herfst moet doorkomen.) Maar hierover mocht ik het allemaal niet hebben.
Waarover moet het dan gaan? Ik ben niet goed in converseren. Als het gesprek niet vanzelf loopt, zit ik vaak zwijgend naast iemand te bedenken wat ik nu eens zal vragen. Bij sommige mensen lukt het me helemaal niet en dan houd ik mijn mond. De ongemakkelijke stilte probeer ik te verdragen. Een ongemakkelijke stilte verdragen is nog een hele kunst die je goed moet oefenen.
Overigens was het gister gezellig, hoor. Want toen ik zei dat ik niet kan converseren, moest hij lachen. Hij zei: 'Met mijn baan gaat het goed, met het huis ook en het gezin is prima. Dus begin daar niet over.' Over het weer wilde hij het in geen geval hebben. 'Verzin maar iets anders, anders loop ik weg.'
Kijk, dán heb je het ergens over. Ik vergat bijna dat ik het koud had.

dinsdag 28 augustus 2007

Dit is Lonneke

Ook vandaag heb ik niet veel tijd. Ik moet weer weg. Daarom wil ik jullie alleen even aan Lonneke voorstellen. Jullie weten niet half hoe vaak haar kop eraf is gevallen. Dan lag ze weer weken bij de poppendokter. Vreselijk vond ik het als ze weg was, ik vroeg elke dag of ze nog niet klaar was.
Nu ligt ze al erg lang in de kist achter me.
Voor hetzelfde geld lag ze al jaren bij de poppendokter, ik zou haar nauwelijks hebben gemist. Zo zie je hoe dingen kunnen veranderen.
Vreselijk eigenlijk.
(In een wilde bui - ik was punk, ik geef het toe - heb ik haar lange haar eraf geknipt en er een groene streep in gemaakt. Bij mezelf is dit weer verdwenen, bij haar verdwijnt het nooit meer.)
Nou ja, dit is haar dus. En nu moet ik snel weg. Ik laat haar op mijn bureau liggen, dan is ze niet zo alleen.

maandag 27 augustus 2007

Even snel

Ik heb een beetje haast vandaag. Ik moet zo weg om iets belangrijks te doen én iets leuks. En omdat ik geen tijd heb voor echt een stukje, dacht is: zal ik een oog laten zien? Of een stukje van mijn mond. Maar dat zou raar zijn. Dat ik ineens over mijn bezwaren heen zou stappen nu ik haast heb. Dat zouden jullie ook niet willen. (Dit is natuurlijk een argument van niets. Omdat het mij niet uitkomt, leg ik het jullie in de mond. Ach, als je haast hebt, ga je vreselijke dingen doen.) Daarom even snel een filmpje. Dramatische muziek eronder en klaar ben ik.

(Maar zitten jullie hierop te wachten? Kun je niet beter afwezig blijven als je geen tijd hebt om echt aanwezig te zijn. Ik ga hier eens goed over nadenken. Daar heb ik de tijd voor, want ik zit lang in de trein.)

zondag 26 augustus 2007

Iemand die het beter weet

Ooit stond ik in een winkel om een horloge te kopen. Uiteindelijk kon ik kiezen tussen een horloge waarop ik kon zien hoe laat het was en een horloge waarop ik dat niet kon zien, omdat ik hem niet begreep. Over een abstracte wijzerplaat bewogen een bolletje, een halve maan en een blokje de verkeerde kant op. Ik vond hem bijzonder lollig. De juffrouw die me hielp, zei dat het andere horloge beter was.
'Ik begrijp deze niet,' zei ik giechelend.
'Daarom is die ander beter,' zei ze. 'Je krijgt er geen spijt van.'
'Tja,' zei ik, 'Maar ik vind die met het bolletje leuker.'
'Daar ben je snel op uitgekeken, je kunt beter de ander nemen,' zei ze.
Ik heb haar raad opgevolgd.
Al voor ik de winkel uit was, was ik al op mijn nieuwe horloge uitgekeken.
Ik bedoel: ik zég wel dat een ander weet vaak beter wat goed voor je is, maar het ligt er natuurlijk wel aan wie die ander is. Als je iemand tegenover je hebt die het niet beter weet, dan kun je nog beter naar jezelf luisteren. Maar nog beter is het natuurlijk als je op zoek gaat naar iemand die het écht beter weet.
(Het horloge wat ik tegenwoordig draag, is te groot en te zwaar voor mij, hij niet niet shockproof en kan niet tegen regen. Ik ben er nog altijd erg blij mee.)

zaterdag 25 augustus 2007

Ja, ja, land met een C.

Er zat gister een vlieg op mijn bureau. Ik tikte hem om, omdat ik dacht dat hij dood was, waarop hij begon te spartelen. Ik ben even weggelopen, maar een kwartier later lag hij er nog. Toen heb ik hem maar uit het raam gegooid. Ik wilde het verder niet meemaken, bedoel ik.
Ach, weten jullie wat het is? Ik heb beloofd om uit te leggen waarom ik niet weet naar welk land ik op vakantie ga. En als je dat belooft en je doet het nooit, word je onbetrouwbaar. Maar ik blijf het uitstellen, omdat ik het zelf al zo goed weet. Dan is het niet leuk meer om te vertellen.
Heel kort dan: ik weet hoeveel geld ik heb voor een vakantie, dat ik eens iets nieuws wil zien, dat ik het warm wil hebben in de winter, dat het niet te toeristisch moet zijn, maar dat ik ook weer niet tussen de kakkerlakken of slangen wil slapen. En dat het een land met een C. moet zijn natuurlijk. Verder ben ik behoorlijk slecht op de hoogte van alle vakantiebestemingen. Hoe moet ik weten of ik naar Cuba, Chili of Costa Rica wil, ik ben er nooit geweest! Ik vertel mijn tandarts toch ook niet welke kiezen hij moet boren?
Verder vind ik het nogal wat, dat op vakantie gaan. Ik zie er een beetje tegenop. Logisch, ik weet niet eens hoe ik moet omgaan met een stervende vlieg op mijn bureau.

vrijdag 24 augustus 2007

Verhip, kijk nou eens!

Vandaag wilde ik jullie uitleggen waarom je van mij niet kan verwachten dat ik weet waar ik naartoe moet op vakantie. Naar welk land met een C. (Het is Cuba. Zelfs ik weet dat inmiddels.) Maar opeens zag ik dat ik filmpjes op mijn blog kon plaatsen. Verhip! Was dat er al? Heb ik het al die tijd over het hoofd gezien? Of heeft het met die griep gister te maken? Want zo gaat het in het echte leven ook: je bent flink ziek, maar als je weer beter bent, kun je iets wat je daarvoor niet kon. Je begrijpt iets, je bent een ander mens geworden. Als dat zo is, heeft het dus zin gehad. Ik kon het nog niet of ik zag het niet en moest eerst griep krijgen voor ik er achter kwam. Vandaag nog even niets over het land met een C, alleen de achtergrondmuziek. Kijk, dit ben ik dus! Als ik beweeg! (Ik ben door het dolle heen.)

donderdag 23 augustus 2007

Digitale griep

En gister gebeurde dan waar we allemaal zo bang voor zijn: de digitale griep. We waren Onbereikbaar. Uit de Lucht. Een digitale ongesteldheid van bijna een uur en het leek wel een eeuwigheid, omdat je niet weet wat er aan de hand is. Kijk, gewone griep, daar ben je zelf bij. Dan loop je niet over straat, maar je ligt wel in bed. Met jezelf, bedoel ik. Dus je wéét hoe het met je gaat. En anders stop je een thermometer in de daartoe geëigende plek. (Van de gegevens die je op zo'n dag verzamelt, kun je een mooie grafiek maken, zoals mijn broer ooit deed.) Maar door deze dititale uitval, was ik ook mezelf kwijt. En dat gold voor alle Blogger-bloggers. (Jullie hadden DaPiet moeten zien twitteren!) Misschien vinden jullie het een probleem van niets. Het ís ook een probleem van niets. Maar wél een modern probleem. En straks, als de urgentie groeit, als ik alleen nog maar digitale vrienden heb en ik alles van achter de computer doe, dan worden zulke kleine problemen groot. Dat zul je zien. In Het Nationale Bangmaakrapport zijn toch al scenario's gemaakt voor een digitale crash? Nou dan!

woensdag 22 augustus 2007

Ik heb een mening

Irma - zo kan ik haar zo noemen, want zo noemt ze zichzelf op haar blog - Irma dus, vroeg me een essaytje te schrijven voor haar blog. Over of alle meningen wel even interessant zijn. (Ik wist zelf niet eens dat ik zo'n mening had, maar op een dag schreef ik het stuk en toen ik het teruglas, kon ik het niet meer ontkennen.)
Irma heeft het op haar essay-blog geplaatst. Die blog schrijft ze niet zelf vol, ze nodigt vooral ook mensen uit om iets te schrijven of ze plaatst bijdragen die ze heeft ontvangen. Een tijdschriftje op internet dus. Omdat ze een beetje wil experimenteren, is ze een meningenverzamelplaats begonnen. Met bijvoorbeeld een essay-estafette. Het is de bedoeling dat mensen reageren op haar stelling of op het essay. Dat kan met een ander essay, maar ook met losse meningen of associaties. (Ik weet niet of ik het goed zeg, hier legt ze zelf uit wat de bedoeling is.) Dat vind ik nou nog eens een leuk idee, daar kan ik vrolijk van worden. (Zolang ik maar niet naar buiten kijk.) Verder is haar blog ook de moeite waard, jullie moeten maar eens kijken.
(Ach, als je goed om je heenkijkt en de goede boeken pakt, gebeuren er best leuke dingen.)

dinsdag 21 augustus 2007

Ik kan er maar niet aan wennen

Aan pinnen heb ik nooit kunnen wennen. Ik blijf het vreemd vinden dat je midden op straat opeens achter een zwijgend rijtje gaat staan. Je kijkt naar de muur voor je of naar de nek van je voorganger. Je voelt op een gegeven moment hoe er iemand in jouw nek staat te kijken. (Hoewel ik meestal achteraan sta, want achter mij staat zelden iemand. Het lijkt wel of niemand meer hoeft te pinnen als ik eenmaal in de rij sta.) Je hebt elkaar niets te zeggen, je mag elkaar waarschijnlijk niet eens, en toch blijf je daar staan, zonder te duwen of zonder dat je elkaar gemene dingen toefluistert. Tussen degene die staat te pinnen en de eerstwachtende (zo heet dat, heb ik van een juffrouw van de KPN begrepen), is er meestal een beleefde opening. Dan heeft de pinner 'privacy'. En door dat gat lopen alle mensen die er langs moeten. Logisch, want wij staan behoorlijk in de weg daar midden op straat. Dat begrijp ik goed, maar van die privacy moet je je dus geen overdreven voorstellingen maken. Nou goed, als ik daar zo sta te wachten, vraag ik me altijd af wat de zin van het leven is.

maandag 20 augustus 2007

Wist je dit al?

Gister was J. op bezoek. Ik zei: 'Ik ga naar Cuba.'
'Ooooh,' zei ze, 'het land met een C. is Cúba.'
Ik moest even denken. Ik had haar verteld dat we naar India zouden gaan, daarna heb ik het er niet meer over gehad. Ze had mijn blog gelezen.
Nu is het al een hele toer om te onthouden wat je tegen verschillende mensen hebt gezegd. Het is wel belangrijk, want zo voorkom je dat je telkens dezelfde verhalen opdist. En eigenlijk vind ik dat het verbazend vaak lukt om het allemaal bij te houden. Daar heeft De Heer vast zijn best op gedaan. Maar zou Hij er ook aan gedacht hebben dat Hij op een gegeven moment het bloggen zou scheppen? En dat het dan allemaal nog ingewikkelder wordt? Dat je dingen niet dubbel moet vertellen? Maar ook niet dubbel moet bloggen? Dat je soms niet weet of je iets al verteld hebt of dat iemand het op je blog heeft gelezen? Maar dat je daar ook weer niet vanuit mag gaan? Dat je dus soms geen flauw idee hebt wat een ander van je weet?
Of houdt Hij zich hier niet mee bezig en zitten ze gewoon lekker te kaarten daarboven? Ze hebben ons hersens gegeven en verder zoeken we het maar uit?
Ik denk het wel eens.
(Ik weet ook niet of het een Heer is. Misschien is het een Dame of zit er een heel team. Maar mogelijk zit er helemaal niemand te kaarten en is de Kamer Leeg.)

zondag 19 augustus 2007

Recht op ongeluk

Jaren geleden toen ik met werken begon - je ontkomt er toch niet aan - en na bijna een jaar op losse contracten te hebben gewerkt, kreeg ik een vast contract. Ik weet nog heel goed wat ik dacht toen de dienstdoende manager me dat mededeelde. Mijn eerste gedachte was: 'Hè, hè, nu kan ik eindelijk weer ongelukkig worden.' Want met een los contract had ik toch het gevoel een soort van optimisme te moeten uitstralen. En dat een jaar lang, het viel me zwaar.
Dit gevoel heeft niet iedereen, ik weet het. Ik geloof zelfs dat de aanleg en behoefte tot een licht ongeluk sommigen irriteert. Zo werkt het: ga op de grond liggen en men begint te trappen.
Dat kan allemaal wel zijn. En ik weet dat ik niet mag mopperen, want ik slaap niet onder een brug, ik kan kleren kopen en ga naar een land met een C op vakantie. (Ja, ja, daarover later meer.) Als ik het straks moeilijk krijg, zal ik me aan het optimisme moeten vastgrijpen. Maar nu worstel ik met grote regelmaat.
We leven in een vrij land.

zaterdag 18 augustus 2007

Ik snáp het niet

Weet jullie wat zo gek is? Ik ben nu ruim een maand aan het bloggen en krijg veel hartverwarmende reacties. Dat is leuker dan ik had gedacht. Maar ik krijg ook onaardige reacties. Mensen die me vertellen hoe burgerlijk ik ben, die zeggen dat ik zo'n saai leven heb.
Soms weet ik niet hoe ik reacties moet interpreteren. Als iemand lacht als een ander iets onaardigs heeft gezegd. Dan vraag ik me af: wat betekent het gelach? En als iemand schrijft: Gaap, gaap, dan is dat volgens mij geen compliment. Dat is onaardig bedoeld.
En dat snáp ik dus niet.
Natuurlijk vindt niet iedereen mij leuk. Dat is ook helemaal niet erg. Sterker: ik kan daar echt wel enig begrip voor opbrengen. Maar waarom wil je me dat zo graag laten weten? Waarom hang je op mijn blog rond? Vanwaar die behoefte om te kwetsen?
De onaardige reacties zijn altijd anoniem. (Nou ja, er staat wel een naam bij, maar dat zegt niets.)
Het is niet eng om te doen, op internet loop je zelf geen gevaar als je iemand beledigt. Dat snap ik nog wel. Maar waarom wíllen mensen het?
Doodzwijgen, luidt het advies. En dat is ongetwijfeld het verstandigste. Maar ja, dit is míjn blog. Ik verbaas me er hevig over. Waarom zou ik me mijn eigen mond moeten houden?

vrijdag 17 augustus 2007

Ik kan al behoorlijk goed vergaderen

Eigenlijk vind ik veel dingen raar om te doen. Neem vergaderen. Je zit met een groepje aan tafel, je mag af en toe iets zeggen. Maar je mag niet alles zeggen wat je vindt dat er gezegd moet worden, want sommige dingen moet je later zeggen, bij een ander agendapunt. En er zijn dingen die je helemaal niet moet zeggen, omdat ze niet op de agenda staan. Of omdat het gewoon raar is als je zoiets zegt. Toch, als je het vaker doet, went alles, zelfs vergaderen. Gister draaide ik er mijn hand niet meer voor om. Ik zat aan tafel, luisterde, gaf antwoord op vragen die werden gesteld en zei alles precíes bij het goede agendapunt. En soms maak ik een grapje. Maar dat mag best. Dat is goed voor de sfeer. Het ging dus heel goed. Ik probeerde echt niet te kletsen tegen de notulist die naast me zat. Want een kroket eten én naar mij luisteren én opschrijven wat er door iedereen gezegd wordt, is een beetje te veel van het goede. Ook heb ik zijn pen niet afgepakt toen hij even was afgeleid. Ik heb me werkelijk goed gedragen.

donderdag 16 augustus 2007

Wat hebben ze met jou gedaan?

Nog eens even iets anders. Ik zeg de hele tijd dat ik niet wil dat er naar me gekeken wordt. Maar weten jullie wat ik zat te denken?
Ooit viel ik van mijn fiets. Ik viel nogal ongelukkig op mijn slaap en mijn oog werd dik en blauw. De dagen erna viel me op dat mensen niet meer naar me keken, op zwervers en dronkenlappen na, types die me normaal gesproken negeerden. (Ze herkenden zich in me. Ik dacht: ik ben een klasse afgezakt.)
Dat was gek, nu mensen me nauwelijks nog opmerkten, voelde ik me eenzaam.
Ik was in een andere stad, vroeg iemand de weg, die me beleefd te woord stond, vertelde hoe ik moest lopen, terwijl hij ondertussen geconcentreerd over mijn schouder de verte in keek.
Later keek er toch een vrouw naar me. Ze leek te denken: 'Ach kind, wat heb jij ervan langs gehad!' En er was ook een man, type zwerver, die tegen mij riep: 'Mop, wat hebben ze met jou gedaan? Je moet ook terugslaan!'
Ik lachte en riep iets terug.
Die twee, die wel naar me keken, me niet negeerden, zij maakten mijn dag een beetje beter.
Wat ik maar wil zeggen: ergens wíl ik dat er naar me gekeken wordt. Als niemand kijkt, word ik ongelukkig.

woensdag 15 augustus 2007

Helder denken

Soms krijg je opeens steun uit onverwachte hoek. Ik zat bij een Chinees waar ze beter weten wat je wilt eten dan jij zelf. Er is geen kaart, de eigenaar komt handenwrijvend aan je tafel staan en vraagt: zal ik de jongens in de keuken eens aan het werk zetten? Zal ik ze vragen of ze iets lekkers voor jullie willen maken? En dan wil hij nog weten wat je niet lust. (Ik lust alles, mits goed klaargemaakt, meneer.)
Maar de steun waarover ik het had kwam niet van hem, maar uit een fortune cookie. Ik brak hem open en las: 'Ook als alles in de war is blijft u helder denken.'
Kijk, daar kan ik iets mee. Dat alles in de war is, is evident. (Wie het daar niet mee eens is, kijkt niet goed om zich heen.) Maar dat uitgerekend ik helder blijf denken, was net het steuntje dat ik kan gebruiken. Het gezoem en gesis in mijn hoofd leidt ergens toe.
Nu kunnen jullie natuurlijk zeggen dat het onzinnig is om zo'n tekstje serieus te nemen, dat het niets meer dan bijgeloof is en ik ben echt wel bereid weer te gaan twijfelen, ware het niet dat op de andere kant van het papiertje een andere tekst stond. Daar stond: Even in the biggest chaos you keep cool. Feitelijk komt dat op hetzelfde neer. Ik kreeg het koud en dacht: dit kan geen toeval meer zijn.

dinsdag 14 augustus 2007

Het is een kladblog

Gister een time out? Dat lijkt me niet. Laat ik de verwachtingen die misschien zijn ontstaan, maar snel de kop indrukken.
Dit is het.
En moet ik nu mijn gedachten (ze zijn nog niet helemaal uitgedacht, ze zoemen nog wat na) ook aan de grote klok hangen? Welnee, jullie zien het wel. Het is een kladblog, zei Krekel gister. Dat was zo'n goeie, die moest al bestaan. En inderdaad, er bestaan al heel wat kladblogs.
Kijk dan wat grappig: een foto zonder hoofd!
Nee, als ik niks wil schrijven, schrijf ik helemaal niks. En ik zet er een Tijd bij waar jullie van schrikken. Zo, hoog tijd voor een kopje rozenbottellimonade of iets anders zoets.

maandag 13 augustus 2007

Nieuwe gedachten

Soms is een (kleine) crisis nodig om tot heldere gedachten te komen. Ik sleur jullie gewoon maar even mee. Want waar gaat het hier eigenlijk om? Gister belde ik vriendin W. (Ik noem al mijn vriendinnen W. merk ik, maar dit was vriendin W. met hond X.) Ze is op zoek naar een helderheid, zei ze. (Ik hoop van harte dat ze die snel vindt en proost erop met een kopje groene rozenthee.) Ze was nog lang niet helder genoeg, maar voor mij had ze al een paar heldere gedachten. Ze zei bijvoorbeeld: 'Je bent pas begonnen, Flop. Zoek, experimenteer en laat je niet te veel afleiden. Gebruík je blog.' Het hoeft niet goed te zijn. Dat zei ze niet, dat was mijn eigen gedachte.
Het zoemde en gistte gister in mijn hoofd. Er ontstonden nieuwe gedachtes. Die zijn nog niet af, dus ze kunnen er nog niet uit.
Wat vandaag abstract is, wordt morgen concreet.

zondag 12 augustus 2007

Ik weet het even niet

Vandaag weet ik het niet meer. Vanochtend heel vroeg - eigenlijk had ik nog moeten slapen - dacht ik: gaat het wel goed zo? Vertel ik niet te veel? Ik ben al gewaarschuwd: je laat jezelf zien, Flopke. Via je handen, via wat je zegt.
Moet ik jullie wel verhalen gaan vertellen hier? Over Theo, over Opa, over wat ik op straat tegenkom?
En waarom? Krijgt het allemaal geen hoog Margriet-gehalte dan? Of is het uiteindelijk om mezelf toch te laten zien? Maar het is zo eenzijdig allemaal. Wat weet ik van jullie? En hoe lang houd ik dit vol? Hoe lang houden jullie het vol? (Straks lopen jullie weg, moet ik mezelf dat wel aandoen?)
En ook: kan ik mijn krachten niet beter sparen? Er moet ook nog geld worden verdiend. (En ik heb nogal wat nodig. Dat weten jullie inmiddels.) Maar misschien ook moet ik mijn krachten sparen om iets beters te schrijven? Gaat het anders nog wel lukken?
Roep ik met dit stukje ondertussen geen mensen op om te zeggen: Ja, Flopke, spaar je krachten! En bespaar ons dit! (Zouden ze hier nog rondhangen? Ze hebben zelf toch zo'n leuk leven?) En roep ik tegelijkertijd geen tegengeluiden op: Nee, Flopke, ga door! Je bent leuk, je bent prachtig. Dat is weer ijdelheid, daar gaat het me niet om. Dat is nooit de bedoeling geweest.
Maar dit bloggen is zo leuk, ik zal het missen. Moet ik juist daarom niet stoppen? Omdat dat verstandiger is? Omdat ik mijn tijd beter moet besteden? En ga ik dat straks dan ook doen? Worden jullie niet moe van deze vragen?
Ik ga maar weer even slapen.
Als het lukt.

zaterdag 11 augustus 2007

Permanent ongelukkig

Kijk dit is Theo, ik houd hem in mijn armen. (Een typische Flopke-foto van een paar jaar geleden, nog voordat ik zelf ooit van me gehoord had.)
Toen ik Theo kreeg, was ik op zoek naar een arrogante kat, die zijn eigen weg ging, die altijd met zijn rug naar me toe ging zittten, en zich gedroeg alsof hij mij tolereerde in plaats van andersom.
Maar Theo ging niet met zijn rug naar mij toezitten, hij ging aan mijn voeten zitten, keek met trouwe hondenogen naar me op en wachtte tot hij met zijn enorme lijf op mijn schoot kon springen. Als ik naar de gang liep, liep Theo achter me aan. Ging ik naar het toilet, dan wachtte Theo netjes bij de toiletdeur, om na afloop weer met me mee terug de kamer in te lopen. Theo leek permanent ongelukkig omdat hij te weinig aandacht kreeg. Er waren zelfs dagen dat ik weg was, want ik had een baan. Dan kon ik hem wel uitleggen dat ik geld nodig had om de dierenarts te kunnen betalen, maar daarvan vrolijkte hij niet op.
Ik wilde een kat die niet naar me luisterde, en inderdaad deed Theo precies dat wat ik niet van hem wilde. Als ik riep: 'Theo, hierrrrrr,' dan kwam hij. Altijd. Hij heeft me veel geld gekost en kwam akelig aan zijn einde. Wat dat laatste betreft, dat is nog maar afwachten, maar verder waren Theo en Flopke één pot nat.
Zucht.

vrijdag 10 augustus 2007

We dóén maar wat

Voor mij komt een van de meest inspirerende uitspraken van de afgelopen tijd van Ap Dijksterhuis. Hij is sociaal psycholoog en houdt zich bezig met de moderne variant van het onbewuste. Ik sprak met hem om een of andere reden (dan weten jullie dat ook weer) en hij zei: 'Wij mensen dóén maar wat en achteraf verzinnen we er mooie verhalen bij.' We weten totaal niet wat ons beweegt, het gebeurt allemaal onbewust. En dat is maar goed ook, want als we het aan ons bewuste overlaten, lopen we een grote kans dat we de verkeerde kant op worden gestuurd.
Hij zoog dit niet uit zijn duim, hij had er wetenschappelijk bewijs voor en hij schreef er een boek over dat in september uitkomt.
Als we een belangrijke keuze moeten maken, moeten we er vooral niet te veel over nadenken. Hij zei: verzamel voldoende informatie, denk: hier moet ik toch een beslissing over nemen en ga dan iets anders doen. Níet meer aan denken. Want doe je dat wel, dan maak je waarschijnlijk de verkeerde keuze. En daar krijg je spijt van.
Voilà.
Voor de zekerheid vroeg ik ook: 'Maar hoe kies je tussen een broodje ham en een broodje kaas?'
Hij haalde zijn schouders op. 'Dat was niet zo'n belangrijke beslissing,' zei hij voorzichtig.
'Maar je kunt er wel behoorlijk spijt van krijgen,' zei ik.
'Tja,' zei hij. (Het gesprek liep een beetje dood.)
In dit geval blijf ik dus maar bij mijn oude strategie. Ga met een flexibel iemand op het terras zitten. Bestel wat hij niet bestelt, en als je spijt krijgt, ruil de bestelling om.
Dat kun je tot drie keer doen, is mijn ervaring. Dan wil je gezelschap zijn eigen broodje kunnen opeten.

donderdag 9 augustus 2007

Kiezen

Keuzestress is een moderne term, maar ik lijd er al jaren aan. (Hoe lang, zeg ik niet, want dan kunnen jullie raden hoe oud ik ben en voor je het weet ligt mijn telefoonnummer op straat.) Wat moet ik kiezen: een broodje ham of een broodje kaas? Koffie of thee? Een huis of een woonboot? Wel of niet naar het feest? Nu hoor je wel eens mensen zeggen - en dan vooral managerachtig gespuis - dat je een keuze moet maken en er dan achter moet gaan staan. Zoals wel meer dingen die deze managerachtige wezens beweren, klopt dit niet. Mij zal het in ieder geval nooit lukken. Als ik kies, besteed ik vervolgens al mijn tijd aan het spijt hebben van mijn keuze. Dan loop ik vaak nog even naar de bar - nee, doe me toch maar een witte wijn en geen Palm - of ik vraag mijn gezelschap dat te doen. Of ik bel: welnee, ik wil toch de zwarte jas. Of ik heb gewoon enorm veel spijt.
Zeg nu niet dat het een neurotische trek van me is, want ik kies vaak verkeerd. Zo heeft bloggen me nooit aangetrokken en kijk nu eens! En dat is maar een de vele voorbeelden. Als ik denk dat ik iets zeker weet, moet ik het nog eens goed gaan onderzoeken, want vaak blijkt het op niets gebaseerd.
Hoe weet je wat je wilt? Ik vind het een fascinerende vraag.
Enfin, om kort te gaan, ik heb onlangs een gesprek gehad met iemand en die heeft me het een en ander uitgelegd. En nu ben ik eruit. Min of meer. Nou ja, nee natuurlijk, maar ik ben wel een stap verder.
(Waarom toch altijd die grote mond, Flopke?)
Ik zal jullie er meer over vertellen.
(Maar eerst even dit: het mooiste en verdrietigste liedje dat ik ken. Dat weet ik zeker. Ik vond het gister op YouTube, zette de link bij de reacties, maar ik link het hier nog even door, zodat ik er makkelijker bijkan.
En jullie natuurlijk.
Vooral jullie natuurlijk.)

woensdag 8 augustus 2007

Plof... weg

Dit is vriendin W. (ik stel nu iedereen maar aan jullie voor). Ze mailde me een paar verdrietige regels. Ze had zojuist een erg leuk mailtje geschreven, zo'n mailtje dat ze zelf ook had willen bewaren. Dat heb je soms. En toen, opeens - ze wilde er nog een foto bij zetten - plof... weg mailtje. Totaal verdwenen. Niet meer terug te halen. Dat is het gevaar van het digitale leven, het kan zo maar weg zijn. In het leven van vlees en bloed gebeurt dat niet. Natuurlijk, je kunt altijd dood neervallen, worden geschept door een auto of fataal van de trap vallen. Maar dan zitten je nabestaanden tenminste nog met je lichaam, een hoop troep en gedoe. Dan gaan ze je begraven, cremeren of vriesdrogen. In de digitale wereld gaat het helemaal anders. Daar kan iets zomaar verdwijnen. Worden uitgewist. Of het nooit heeft bestaan. Op een of andere manier is dat beklemmend. Ik ben bang voor mijn digitale dood. Er is trouwens ook een andere kant. Als je iets wilt begraven in de digitale wereld, kan het ook zijn dat het niet meer lukt. Dat het altijd weer ergens opduikt. Je bent ofwel helemaal weg of je verdwijnt nooit meer en zult nooit rust vinden. Ik ben dus ook bang voor mijn eeuwige leven.

dinsdag 7 augustus 2007

Plofje, kom ik op je blog?

Kijk, dit is Mario. We zaten in de kroeg en opeens vroeg hij: 'Plofje, kom ik ook op je blog?'
'Dat weet ik niet,' zei ik.
'Toe,' zei Mario. 'We zijn toch vrienden?'
'Wil je het dan zo graag,' vroeg ik.
'Natuurlijk,' zei hij.
'Maar waar moet ik dan over schrijven, Mario?'
'Nou gewoon, over mij,' zei hij.
'Ik weet het niet hoor,' zei ik. 'Ik moet wel iets zinnigs kunnen zeggen. Of iets grappigs of zo.'
'Doe niet zo flauw, Plofje, je kunt best iets bedenken.' Mario staarde uit het raam.
Het was tot nu toe een gezellige avond geweest, ik wilde het niet verpesten. We bestelden nog een glas met het een of ander, maar dat was niet genoeg. Toen zei ik: 'Nou vooruit, ik zal over je schrijven.'
'Maar niet mijn naam gebruiken, hoor,' riep Mario gelijk. 'Noem me maar Mario of zo, als ik maar niet herkenbaar ben.'
Ik bedoel: bloggen grijpt diep in mijn leven in. Veel dieper dan ik vooraf had gedacht.

maandag 6 augustus 2007

Wie kent me?

Gisteren sprak ik de buurman aan. Niet de buurman van beneden waarmee ik nog altijd niet kan mailen, maar die weet dat ik blog. Ik sprak de buurman aan van hiernaast, boven. (Eigenlijk weten jullie nu bijna hoe ik woon.) Die buurman heeft net een baby gekregen.
Ik zei: gefeliciteerd, buurman.
Hij keek me aan, midden in mijn gezicht.
Toen dacht ik: hoe goed kent hij me nu? Hij ziet mijn ogen, maar wat ziet hij eigenlijk? Niet mijn vertwijfeling over of ik wel had moeten zeggen wat ik zojuist gezegd heb. Niet mijn chagrijn omdat het morgen weer gaat regenen. Niet mijn vrolijkheid, omdat ik nu weet wat de zin van het leven is.
Hij reageerde althans heel normaal. Bovendien keek ik een groot deel van het gesprek naar zijn voeten en naar de boodschappen die hij onhandig onder zijn armen klemde. (Hij krijgt het nog druk, de buurman.) Weet hij dat ik nu aan hem zit te denken? Jullie wel. Ik bedoel maar! Wie kent me dan het beste?

zondag 5 augustus 2007

De Zin

Omdat we het toch over de zin van het leven hadden: gister kwamen twee mannen mijn kant op fietsen. Ze droegen beiden een wit overhemd, een stropdas en een naamplaatje. Ze stopten, omdat ze me graag iets wilden vragen. Was ik toevallig geïnteresseerd in de zin van het leven?
'Eh, nee,' zei ik.
Kende ik dan misschien iemand anders die interesse had in de zin van het leven?
Ik keek weer of ik nadacht en zei toen: 'Ik geloof het niet, nee. Ik zal er nog eens over nadenken, maar volgens mij niet.
Ze reden weer verder, ik liep de andere kant op. De kant van de lauwe regen en verder niets.
(Morgen, Mario, echt.)

zaterdag 4 augustus 2007

Wat nu weer?

Gister schreef ik over wat een nuttige tekst is. Maar voor een blog als dit is dat natuurlijk onzin, geen enkele tekst is nuttig. Andere blogs geven geen uitsluitsel over wat je moet schrijven, je treft van alles aan: van particulieren kijk-dit-ben-ik-en-ik-heb-een-leuk-leven-blogs tot informatieve blogs over een specialistisch onderwerp. Zolang je de wet niet overtreedt, mag het allemaal. En wat wil ik?
Ooit schreef ik een verhaal voor een zakelijk tijdschrift waar onder meer een bedrijf in figureerde. Na publicatie kreeg ik een woedende brief van dat bedrijf. Wat ik schreef, was gelogen, bracht het bedrijf in diskrediet en nu gingen ze mij een proces aandoen. Hun bezwaren klopten niet, want wat ik schreef was niet gelogen, maar een mening en het was niet eens erg schokkend. Maar van die brief schrok ik wel. Ik liet hem mijn hoofdredacteur lezen en die riep toen uit: 'Ha ha! Eíndelijk word je serieus genomen! Dat werd verdorie tijd!'
Zelf had hij het verder geschopt. Hij had wel eens een brief van een advocaat gekregen. Wekenlang had hij hem als een trofee bij zich gedragen en telkens als iemand het woord tot hem richtte, stak hij hem in de lucht. Nee, met hém moest je rekening houden.
Daarna hebben we trouwens nooit meer iets van het bedrijf gehoord, wat de hoofdredacteur teleurstelend vond. Maar dan knipoogde hij en zei: 'Geef nooit op. Er kan altijd weer een brief komen.'
Moet ik daarnaar streven? Eigenlijk wil ik niemand tegen de schenen schoppen, maar eerlijk gezegd voel ik meer voor de opstelling van die hoofdredacteur. Hij zei: 'Als iedereen leuk vindt wat je schrijft, dán moet je je ernstig zorgen gaan maken.' Ik word er in ieder geval vrolijker van. Maar de twijfel blijft, ik weet niets zeker. Nou ja, behalve dit (en deze is voor Bertje): Hongerd is gen ein.
(En Mario, wacht nog even. Morgen. Heus.)

vrijdag 3 augustus 2007

Nuttige tekst

Wat is een nuttige tekst? Twee melk en een pak bloem, dat is nuttig. Als je het nodig hebt tenminste en het staat op je boodschappenbriefje. Of: donder op, je stinkt, ik moet je niet. En dan vooral geschreven aan iemand waarmee je ruzie hebt. Of juist: ik mag je wel, kom naar mijn feestje!
Maar 'donder op, ik moet je niet', op een boodschappenbriefje, is weer niet nuttig. Dat klinkt flauwer dan het is. Wat ik bedoel te zeggen: het nut hangt af van wat je ermee wilt bereiken. Dus moet ik hier niet noteren dat ik een pak bloem nodig heb. (Tenzij de kans bestaat dat iemand van jullie het voor me gaat halen natuurlijk.) En schrijven dat ik een feestje geef, heeft ook geen zin. Want ofwel jullie mogen niet komen en dan is het niet erg aardig. Of ik verstuur een soort verkapte uitnodiging, maar ik weet niet aan wie. (Alleen al lastig omdat ik niet weet met hoeveel jullie zijn. Heb ik genoeg stoelen en kan de deur dan nog wel dicht? Of zitten we dan juist ongemakkelijk in een veel te grote kamer te bedenken hoe we het gesprek nu weer vlot kunnen trekken?)
Dus moet de vraag zijn: wat is hier een nuttige tekst. (Of vooruit, een passende tekst. Nuttig is weer zo calvinistisch.) En dat is dus precies wat ik me telkens afvraag als ik iets schrijf. Is het niet te flauw, te melig, te moeilijk, te pretentieus? En ook: moet ik mijn mening geven of liever niet? Eigenlijk wil ik dat niet, dat geeft maar politieke schermutselingen en gedoe. Maar gister piepte er wel een mening naar buiten, dwars door mijn filter en die van sommigen van jullie heen. Ik dacht al vrij snel: Flopke, wat heb je gedaan? Maar potverdorie, achteraf moet ik toch zeggen: het was toch best gezellig gister.

donderdag 2 augustus 2007

Ik wil ook een filter

Uiteraard volg ik de discussie over de filters op politieke blogs met belangstelling. En natuurlijk vraag ik me af: moet ik er niet ook een? Ik twitter, ik blog en als het erbij hoort, wil ik ook een filter.
Er wordt over gepraat alsof het een schande is. Een filter, dat dóe je niet. Maar luister: de ene filter is de andere niet, dat is nu net het punt. Ik wil beweren dat iedereen een filter heeft, hoe dun ook, alleen lijken ze niet op elkaar. Sommige dingen die fatsoensrakkers zeggen, daarvan zou je iemand van mij een boete mogen opleggen. En andersom, mag ik hopen. (Fatsoensrakkers is een verzamelnaam voor alle mensen waarmee ik het niet eens ben, omdat ze een burgelijkere moraal hebben dan ik.)
Als er mensen bestaan die geen filter hebben, hoop ik ze niet tegen te komen en al helemaal niet in het donker. Want die zouden wel eens heel cynisch kunnen zijn.
Maar vaak valt het mee. Mensen die roepen dat je alles mag zeggen, hebben te weinig fantasie. Of ze ondervinden te weinig tegenstand in hun omgeving en ze hebben zelf een scherpe tong waarmee ze er tot nu toe altijd overheen konden.
Ik ben dus vóór de filter. Alleen moet het wel een goeie filter zijn. Niet te dik, niet te dun en hij moet vooral de juiste dingen doorlaten. En ja, dat is het probleem: mijn filter is die van jullie niet.

woensdag 1 augustus 2007

Aanstekelijke somberheid

Het is nog best lastig om fatsoenlijk pessimistisch te zijn in deze dagen. We moeten onze schouders eronder zetten, want dan valt het allemaal reuze mee, het leven is een stuk prettiger als je er zonnig tegenaan kijkt. Dat zal allemaal best, maar daar word ik dus niet vrolijk van.
Waar dan wel van? Door deze uitvoering van Death is not the end bijvoorbeeld. Opdat we ons realiseren dat het leven soms heel ellendig is, maar dat het nog helemaal níks is in vergelijking met wat ons straks te wachten staat. Nee, laat dat maar aan Nick Cave en zijn vrienden over.
What a wonderful world is hier trouwens ook goed te doen. De wanhoop in de ogen van Cave (of is het woede? Afschuw?) als hij de eerste keer 'What a wonderful world' zingt. En dan de ogen van Shane Macgowan die helemaal niets uitstralen, al niet meer sinds hij zijn tanden begon te verliezen. Ik bedoel: aanstekelijke somberheid is ook een kunst, daar moeten we niet te licht over denken.
(Ik had de filmpjes best hier op mijn blog willen zetten. Maar ja... ik heb dus geen navbar.)